Op vakantie gaan betekende vroeger twee weken rondhangen op een camping in Zuid-Frankrijk of Spanje. Je verbleef met het hele gezin in een tent of caravan. Overdag lag je aan het zwembad, ‘s avonds at je barbecue, speelde je spelletjes, en ‘s nachts lag je wakker van de vele muggen. Ging jij vroeger ook iedere zomer kamperen met het hele gezin, dan zag je dag er toen sowieso zo uit.
10u: Opstaan = naar de bakker
Een dag op de camping in Zuid-Frankrijk begon steevast met baguettes en croissants. Maar iemand moest deze wel gaan halen bij de campingwinkel, dus kreeg je een centje in de hand geduwd en leerde je het zinnetje ‘deux baguettes et croissants, s’il vous plaît’ uit je hoofd. Soms moest je erg lang aanschuiven en dat dreef de spanning alleen maar op. Wanneer de winkelbediende iets antwoordde in het Frans, stond je helemaal perplex.
Via: flickr.com | Christine und Hagen Graf, CC10.30u: Baguette avec Nutella
Terug van de campingwinkel begon het heerlijke ontbijt. De plastic bordjes, bekertjes en uiteraard de pot nutella die van thuis waren meegenomen, werden bovengehaald.
Via: flickr.com | Evert Kuiken, CC11u: Vrije tijd!
De voormiddagen waren meestal rustig. De witte tuintafel lag al snel bezaaid met kleurplaten, stiften, kleurpotloden en boeken. Deze chaos bracht de kunstenaar in je naar boven. Je tekende en kleurde met de muziek van je discman luid in je oren.
Via: pxhere.com, CCIn de tussentijd: De walk of shame
De ene tent stond al dichter bij het toiletgebouw dan de andere, maar iedereen moest af en toe door de walk of shame: de wc-rol in de hand, billen dichtgeknepen, en marcheren naar het toiletgebouw…
Via: Wikimedia Commons | Paul IJpelaar, CCEn ook: Rondhangen op de camping
Een groot deel van de dag hing je maar wat met je nieuwe vriendjes rond op de camping. Je ging kijken naar de pingpongtafel en speelde een spelletje petanque.
